Eenzaamheid: feiten, cijfers en alledaagse realiteit
Mijn (oude) vriendinnen
leken ver van me af te staan en nieuwe vriendinnen kreeg ik er niet meer bij.
Soms vroeg ik me zelfs af
of ik misschien autistisch was.
Ik meldde me bij een
psycholoog en vulde urenlang vragenlijsten in.
De diagnose was dat ik helemaal
niet eenzaam was, laat staan autistisch.
Officieel mankeerde ik dus
niets, maar ik voelde me desondanks waardeloos.
Of liever: eenzaam.
Hoe kon dat?
Achteraf weet ik zeker dat
ik wel degelijk eenzaam was in die tijd.
Niet autistisch, oké, maar
gewoon eenzaam.
Hoe kunnen al die
vragenlijsten dat gemist hebben?
Misschien doordat de vragen
van mijn psycholoog vooral gericht waren op aantallen.
Hoeveel mensen had ik om -
desgewenst - mijn plantjes water te geven?
Hoe vaak per dag maakte
ik een praatje?
Hoeveel vriendinnen had ik,
hoeveel kennissen?
Had ik regelmatig contact
met mijn familie?
Enfin: dat was allemaal dik
in orde.
Dat wil zeggen: de cijfers.
Respectievelijk ongeveer
tien potentiële watergevers, tien praatjes, vijftien (beetje?)vriendinnen,
tientallen kennissen en minstens één keer per week contact met één of ander
familielid.
Nogal wiedes: ik werkte,
woonde in een leuke straat, heb veel familie en had zelfs van de middelbare
school nog een groep vriendinnen overgehouden.
Geen vuiltje aan de lucht,
dus.
Omdat ik tegen de vijftig
liep, gaf mijn psycholoog de schuld aan de overgang.
Blijmoedig, want de
overgang gaat voorbij, en iedereen voelt zich dan wel eens wat neerslachtig.
Hoewel die vragenlijst
bestond uit minstens driehonderd vragen, leken al die vragen wel een beetje om de hete brij
heen te draaien.
Want als ik eerlijk ben had
ik vooral "beetje"-vriendinnen.
Al was het maar omdat de
meerderheid van mijn oude vrienden - en om duistere redenen kwamen er tegen
mijn vijftigste niet veel nieuwe meer bij - op meer dan een uur reizen woonden,
tot Berlijn of Boston aan toe.
Dat heb je met hoger
opgeleiden.
Hoe vaak komt het dan nog
voor dat je met elkaar aan tafel zit en echt de tijd hebt om dieper te gaan dan
kinderen, huizen, banen en familieleden?
Voor je het weet is er weer
een jaar voorbij.
Kun je eigenlijk nog
spreken van vriendschap als je elkaar zo weinig spreekt?
Volgens Samuel Johnson
(schrijver, 1709-1784) niet:
Vriendschap wordt, evenals
liefde, vernietigd door lange afwezigheid.
Toch hield ik die oude,
maar op een laag pitje staande vriendschappen in stand.
Maar wat betekenen deze -
letterlijk en figuurlijk - verre vrienden voor je dagelijkse leven?
Niets.
Waarmee de uitslag van de
door mij ingevulde vragenlijst dus niet klopte.
Ik was wel degelijk
eenzaam, helaas.
Hoe zou een goede
vragenlijst over eenzaamheid er uit moeten zien?
In mijn volgende blog behandel ik de eenzaamheidsschaal van Professor de
Jong-Gierveld.
Reacties
Een reactie posten