Eenzaamheid: feiten, cijfers en alledaagse realiteit


Sigmund, De Volkskrant, 22 november 2018

Zo'n tien jaar geleden voelde ik me een beetje eenzaam.
Mijn (oude) vriendinnen leken ver van me af te staan en nieuwe vriendinnen kreeg ik er niet meer bij.
Soms vroeg ik me zelfs af of ik misschien autistisch was. 
Ik meldde me bij een psycholoog en vulde urenlang vragenlijsten in. 
De diagnose was dat ik helemaal niet eenzaam was, laat staan autistisch. 
Officieel mankeerde ik dus niets, maar ik voelde me desondanks waardeloos.
Of liever: eenzaam. 
Hoe kon dat?

Achteraf weet ik zeker dat ik wel degelijk eenzaam was in die tijd.
Niet autistisch, oké, maar gewoon eenzaam. 
Hoe kunnen al die vragenlijsten dat gemist hebben?
Misschien doordat de vragen van mijn psycholoog vooral gericht waren op aantallen.
Hoeveel mensen had ik om - desgewenst - mijn plantjes water te geven?
Hoe vaak per dag maakte ik een praatje?
Hoeveel vriendinnen had ik, hoeveel kennissen?
Had ik regelmatig contact met mijn familie?

Enfin: dat was allemaal dik in orde.
Dat wil zeggen: de cijfers.
Respectievelijk ongeveer tien potentiële watergevers, tien praatjes, vijftien (beetje?)vriendinnen, tientallen kennissen en minstens één keer per week contact met één of ander familielid.
Nogal wiedes: ik werkte, woonde in een leuke straat, heb veel familie en had zelfs van de middelbare school nog een groep vriendinnen overgehouden.
Geen vuiltje aan de lucht, dus. 
Omdat ik tegen de vijftig liep, gaf mijn psycholoog de schuld aan de overgang.
Blijmoedig, want de overgang gaat voorbij, en iedereen voelt zich dan wel eens wat neerslachtig.

Hoewel die vragenlijst bestond uit minstens driehonderd vragen, leken al die vragen wel een beetje om de hete brij heen te draaien.
Want als ik eerlijk ben had ik vooral "beetje"-vriendinnen. 
Al was het maar omdat de meerderheid van mijn oude vrienden - en om duistere redenen kwamen er tegen mijn vijftigste niet veel nieuwe meer bij - op meer dan een uur reizen woonden, tot Berlijn of Boston aan toe. 
Dat heb je met hoger opgeleiden.
Hoe vaak komt het dan nog voor dat je met elkaar aan tafel zit en echt de tijd hebt om dieper te gaan dan kinderen, huizen, banen en familieleden?
Voor je het weet is er weer een jaar voorbij.

Kun je eigenlijk nog spreken van vriendschap als je elkaar zo weinig spreekt?
Volgens Samuel Johnson (schrijver, 1709-1784) niet:
Vriendschap wordt, evenals liefde, vernietigd door lange afwezigheid.
Toch hield ik die oude, maar op een laag pitje staande vriendschappen in stand.
Maar wat betekenen deze - letterlijk en figuurlijk - verre vrienden voor je dagelijkse leven?
Niets.
Waarmee de uitslag van de door mij ingevulde vragenlijst dus niet klopte.
Ik was wel degelijk eenzaam, helaas.

Hoe zou een goede vragenlijst over eenzaamheid er uit moeten zien?
In mijn volgende blog behandel ik de eenzaamheidsschaal van Professor de Jong-Gierveld.


Reacties

Populaire posts